Obligaties - Beleggers Academy

Wat is een obligatie?
Kenmerken van een obligatie
Nominale waarde en coupures
Primaire & secundaire markt:
Soorten obligaties
Staatsobligaties
Bedrijfsobligaties
Speciale obligaties
Obligatiefondsen en ETF's
Als alternatief voor het kopen van individuele staatsobligaties of bedrijfsobligaties, zijn er beleggingsfondsen en ETF’s die in meerdere obligaties tegelijk beleggen. Hierdoor is uw belegging meer gespreid.
Hoe kredietwaardig is de uitgevende partij?
De kredietwaardigheid wordt in de gaten gehouden
- Hoe hoger de kredietwaardigheid, hoe meer zekerheid u heeft dat u uw geld terugkrijgt.
- Hoe lager de kredietwaardigheid, hoe meer (krediet)risico u loopt dat u uw geld niet terugkrijgt. Tegenover dit hogere risico staat daarom meestal een hogere coupon. Want u wilt natuurlijk alleen dat hogere risico lopen als u verwacht dat u daarvoor beloond wordt met een hogere rente.
Investment grade en non-investment grade
- In onderstaand schema ziet u welke codes de rating agencies gebruiken voor kredietwaardige (investment grade) uitgevers en voor niet-kredietwaardige (non-investment grade obligaties of high yield of junk bonds) uitgevers.
Moody's | Fitch | Standard & Poor's | Beschrijving |
---|---|---|---|
Investment Grade (voldoende kwaliteit om in te beleggen) | |||
Aaa | AAA | AAA | Uitstekende kredietkwaliteit |
Aa | AA | AA | Zeer hoge kredietkwaliteit |
A | A | A | Goede kredietkwaliteit. Langetermijnkwaliteit kan minder worden in slechte economische situaties |
Baa | BBB | BBB | Voldoende kredietkwaliteit. Langetermijnkwaliteit kan minder worden in slechte economische situaties |
Non-Investment Grade of High Yield Junk Bonds (onvoldoende kwaliteit om in te beleggen) | |||
Ba | BB | BB | Heeft meevallende economische situaties nodig om op lange termijn te kunnen blijven betalen |
B | B | B | Voldoende kredietkwaliteit op korte termijn. Toekomst is onzeker. |
Caa | CCC | CCC | Slechte kredietkwaliteit. Verhoogde kans op faillissement. |
Ca | CC | CC | Slechte kredietkwaliteit. Verhoogde kans op faillissement. Overlevingskans is beperkt. |
C | C | C | Slechte kredietkwaliteit. Kansen op betaling is zeer klein. |
D | D | Onderneming is failliet. | |
1,2,3 | + or - | + or - | Geeft de tendens aan binnen de categorie. (1 of + = rangschikking aan de bovengrens van de categorie enz.) |
NR | NR | NR | No Rating: geen quotering beschikbaar |
Het rendement van obligaties
- De coupon – de rente van de obligatie
- De koers van de obligatie
- De resterende looptijd tot de aflossing.
De couponrente
De koers
De looptijd
Een lening moet natuurlijk terugbetaald worden. De tijd tot aan de terugbetaling (aflossing) is de looptijd. De datum waarop de aflossing plaatsvindt, heet de vervaldag. Een langere looptijd van een lening heeft een hoger risico dan een korte looptijd. Dat ziet u weer terug in een hogere coupon (rente).
De ontwikkeling van het rendement
- Stijgt de marktrente, dan daalt de koers van de obligatie.
- Daalt de marktrente, dan stijgt de koers van de obligatie.
- Hoe verder weg de aflossingsdatum van de obligatie is, hoe gevoeliger de koers van de obligatie is voor een verandering van de rente.
- Hoe meer de obligatie de aflossingsdatum nadert, hoe meer de koers rond de 100% zal liggen. In die laatste fase zal de marktrenteontwikkeling nog maar weinig invloed op de koers hebben.
De risico’s van obligaties:
- Liquiditeitsrisico:
De liquiditeit van de obligatie, mogelijkheid om een obligatie tijdens de levensduur ervan te kopen of verkopen, is zeer variabel. Ze hangt hoofdzakelijk af van het bedrag van de uitgifte (hoe groter de uitgifte, hoe efficiënter de secundaire markt), het transactievolume en het type van emittent (staatsobligaties kunnen tijdens hun levensduur doorgaans gemakkelijker verhandeld worden dan obligaties van individuele ondernemingen). - Koersrisico:
Dit risico hangt af van de resterende looptijd van de obligatie (hoe verder de obligatie verwijderd is van de eindvervaldag, hoe gevoeliger de obligatie is voor renteschommelingen) en van de evolutie van de financiële situatie van de emittent (koers van de obligatie reageert negatief op een verslechtering van de rating van de emittent of het risico dat die verslechtert). - Wisselkoersrisico:
Enkel wanneer een obligatie of staatsbon in een vreemde munt uitgedrukt wordt, krijgt men te maken met dit risico. Koersen van munten fluctueren immers elke dag. Als de munt waarin de obligatie noteert, vermindert in waarde kunt u minder ontvangen in uw basismunteenheid dan de oorspronkelijke inleg. Dit risico is ook aanwezig bij de betaling van iedere coupon. - Renterisico:
Kan leiden tot een minderwaarde voor de obligatiehouder en is dus groot bij een tussentijdse verkoop. De waarde van een uitgegeven obligatie daalt namelijk indien de marktrente stijgt. De gevoeligheid aan de rentevoeten is bovendien ook groter naarmate de looptijd van de obligatie langer is.
Kosten en belastingen op obligaties:
- Taks op beursverrichtingen (TOB):
Belasting die van toepassing is op de aan- en verkoop van obligaties op de secundaire markt. - Roerende voorheffing op interesten:
Anders dan wat voor dividenden geldt, wordt bij interesten van buitenlandse oorsprong meestal geen buitenlandse bronheffing ingehouden. Enkel de Belgische belasting zal verschuldigd zijn. Als u obligaties vóór de (jaarlijkse) vervaldag verkoopt, wordt op de gelopen interest sinds de vorige vervaldag geen roerende voorheffing ingehouden. Dit neemt niet weg dat u hiervan wel aangifte moet doen in uw aangifte personenbelasting. Dit geldt eveneens bij de verkoop van een nulcouponobligatie/zerobond. Enkel bij tussentijdse verkoop van bepaalde Belgische obligaties zal op de gelopen interest roerende voorheffing ingehouden worden en dient er hiervan geen aangifte meer te gebeuren. - Makelaarsloon:
De kost om uw orders uit te voeren op de secundaire markt. - Bewaarloon:
De kost van bewaring van een instrument op een effectenrekening. - Verkoop- en plaatsingscommissie:
Bij de aankoop van een obligatie op de primaire markt betaalt u een plaatsingsprovisie. Samen met de nominale waarde vormt dit de uitgifteprijs. - Belasting op de meerwaarde:
Bij verkoop of op eindvervaldag wordt iedere som die boven de uitgifteprijs wordt betaald of toegekend (en die geen gelopen interest is, cfr. hiervoor) beschouwt als meerwaarde. Deze meerwaarde is ten name van elke opeenvolgende houder van de obligatie belastbaar in verhouding tot het tijdperk waarin hij houder is geweest. Enkel op eindvervaldag zal door de bank roerende voorheffing ingehouden worden. Bij tussentijdse verkoop ligt de aangifteplicht bij de belegger zelf.
Voor een recent overzicht van onze standaard kosten en belastingen kunt u onze tarieven raadplegen.
Beleggen bij ABN AMRO MeesPierson België
Discretionair Vermogensbeheer

Uw vermogensbeheerder begeleidt u bij elke keuze die u maakt.
- Een team van ervaren experten belegt voor u
- Keuze uit meerdere mandaten, passend bij uw wensen en doelen
Beleggingsadvies

Samen met uw beleggingsadviseur bouwt u uw beleggingsportefeuille op.
- Uw beleggingsadviseur treedt op als partner, u neemt zelf beslissingen
- Keuze uit meerdere concepten, passend bij uw wensen en doelen
Zelfstandig beleggen

U wilt graag zelfstandig bepalen waarin u belegt.
- U maakt zelf uw beleggingskeuzes
- Keuze uit aandelen, beleggingsfondsen, ETF's en complexe producten