Javascript is required

De nieuwe effectentaks: wat betekent dit voor u?

Eurobiljetten_Heather
Op 25 februari 2021 is wet houdende de invoering van een (nieuwe) jaarlijkse taks op effectenrekeningen in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Met uitzondering van de anti-misbruikbepalingen is de wet daarmee op 26 februari 2021 in werking getreden. Wat betekent deze nieuwe effectentaks voor u?

1. Introductie

De effectentaks 2.0 zal verschuldigd zijn op effectenrekeningen, waarvan de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten tijdens de referentieperiode meer bedraagt dan EUR 1.000.000,00.

Anders dan onder de eerste – in 2019 vernietigde – effectentaks die berekend werd op persoonsniveau én op geconsolideerde basis, wordt de effectentaks 2.0 een taks op het niveau van de niet-geconsolideerde effectenrekening zelf. Rekeningen zullen bijgevolg niet meer moeten samengeteld worden. Indien de gemiddelde waarde van een bepaalde effectenrekening meer dan één miljoen euro bedraagt, zal de taks verschuldigd zijn. Anders niet.

2. Wat is een effectenrekening? – Welke zijn de belastbare financiële instrumenten?

Het wetsontwerp voorziet in heel wat definities, waaronder deze.

Een ‘effectenrekening’ is een rekening waarop financiële instrumenten mogen worden gecrediteerd of gedebiteerd.

De ‘belastbare financiële instrumenten’ zijn alle financiële instrumenten, zoals onder meer diegene bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, en geldmiddelen, die worden aangehouden op een effectenrekening.

Hieruit kan o.m. worden afgeleid dat geldmiddelen die worden aangehouden op een zicht-, spaar- of termijnrekening niet aan de effectentaks zullen onderworpen worden. Daartegenover staat dat in vergelijking met de eerste effectentaks er veel meer financiële instrumenten gevat worden: uiteraard blijven de aandelen, obligaties en fondsen ‘in scope’, maar daarbij komen nu bijvoorbeeld ook opties, derivaten, futures, turbo’s, speeders, trackers, …

3. De rekeninghouder blijft ook van belang.

Waar de vorige effectentaks enkel van toepassing was t.a.v. natuurlijke personen (inclusief maatschappen, aangehouden door natuurlijke personen), zal de nieuwe taks ook gelden voor vennootschappen, stichtingen, VZW’s, verenigingen, verzekeringsmaatschappijen, juridische constructies (Kaaimantaks), …

De fiscale residentie van voornoemde titularis(sen) blijft ongewijzigd van belang: de Belgische fiscale inwoners zullen de taks verschuldigd zijn op al hun effectenrekeningen, ongeacht of ze in binnen- of buitenland worden aangehouden. Niet-inwoners zullen de effectentaks 2.0 enkel verschuldigd zijn t.a.v. hun in België aangehouden effectenrekeningen, althans in zoverre ze hiervan door het op hen toepasselijke dubbelbelastingverdrag met België niet zijn vrijgesteld.

Zoals hierboven ook al gezegd, wordt de effectentaks 2.0 een taks op het niveau van de effectenrekening zelf. Het aantal titularissen of hun hoedanigheid op de rekening (bvb. vruchtgebruiker of blote eigenaar) is verder van geen enkel belang.

4. De berekening van de effectentaks.

Ook hier is er weinig verschil met de eerste effectentaks. Het belastbaar tijdperk (‘referentieperiode’) loopt van 1 oktober X t.e.m. 30 september X+1, tenzij (1) de effectenrekening vroeger wordt afgesloten of (2) de enige (nog) in België wonende titularis emigreert naar een ‘gunstig land’ (cfr. hiervoor). Wat betreft 2021, zal de wet ingaan de dag na haar publicatie in het Belgische Staatsblad en eindigt de referentieperiode op 30 september 2021.

De waarde van elke effectenrekening zal enkel nog op het einde van elk kwartaal (‘referentietijdstip’) vastgesteld worden – de eerste keer vermoedelijk op 31 maart 2021. Er zullen geen extra foto’s meer moeten genomen worden (bvb. bij opening of sluiting van de effectenrekening). Alle foto’s zullen op het einde van de referentieperiode opgeteld worden en gedeeld worden door het aantal foto’s en zo bekomt men dan ‘de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten’ van de effectenportefeuille. Bedraagt die meer dan de drempelwaarde van EUR 1.000.000,00, dan zal de effectentaks aangerekend worden. Zoniet, dan zal de taks niet verschuldigd zijn.

Het tarief is ook ongewijzigd gebleven: 0,15%. Op een effectenrekening met een gemiddelde waarde van EUR 1.500.000,00 zal m.a.w. EUR 2.250,00 effectentaks verschuldigd zijn. De ontwerptekst van de wet voorziet bovendien in een beperkt correctiemechanisme voor effectenrekeningen die de drempelwaarde nipt overschrijden. Het bedrag van de taks moet immers wordt beperkt tot 10 % van het verschil tussen de gemiddelde waarde van de effectenrekening enerzijds en het drempelbedrag van EUR 1.000.000,00 anderzijds.

5. Hoe geraakt de effectentaks 2.0 tot bij de Belgische fiscus?

Net zoals onder effectentaks 1.0 zullen de Belgische banken (moeten) opereren als een vooruitgeschoven ontvangkantoor van de fiscus. Concreet betekent dit dat t.a.v. bij Belgische banken aangehouden effectenrekeningen, de volledige administratie bij die Belgische banken ligt. Dit wil zeggen: tijdige berekening, inhouding, aangifte en betaling van de taks. De termijnen zijn hetzelfde gebleven: uiterlijk eind oktober 2021 krijgen alle rekeninghouders een overzicht met daarop alle relevante informatie en uiterlijk 20 december 2021 moet de aangifte én de betaling bij de fiscus aangekomen zijn. Wat de effectenrekeningen ‘in scope’ betreft die buiten België worden aangehouden, daarvoor zal/zullen de rekeninghouder(s) zélf tijdig het nodige moeten doen: niet alleen alle relevante informatie verzamelen, maar ook de berekening maken, een elektronische aangifte via MyMinfin indienen ‘uiterlijk op de laatste dag voor de indiening van de aangifte in de personenbelasting’ én tijdig betalen, d.w.z. ‘uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgend op het einde van de referentieperiode’.

Op administratief vlak zijn er toch ook twee vereenvoudigingen vast te stellen.

De belangrijkste procedurele vereenvoudiging vindt zijn oorzaak in het feit dat de effectentaks 2.0 op rekeningniveau wordt berekend (en dus niet langer op geconsolideerd persoonsniveau): de ‘opt-in’-regeling bestaat niet meer. De brieven die hiervoor onder de effectentaks 1.0 in bepaalde gevallen moesten worden uitgestuurd en waarop iedere rekeninghouder dan tijdig moest reageren, zijn afgeschaft.

Om dezelfde reden vervalt ook de aangifteplicht in de aangifte personenbelasting. Er moet niet langer worden aangevinkt dat men titularis is van “meer dan één effectenrekening”.

6. Maar opgepast voor de zéér ruime anti-misbruikbepaling!

Over de volledig nieuwe anti-misbruikbepaling voor de effectentaks 2.0 is al heel wat inkt gevloeid en zal er nog heel wat (officiële) toelichting moeten volgen. Niet alleen heeft deze bepaling een zéér uitgebreide reikwijdte – zowel t.a.v. gestelde handelingen, als t.a.v. de (tussen)personen tegen wie ze kan worden ingeroepen –, bovendien blinkt ze op heel wat punten nog uit in onduidelijkheid.

Alles begon met de publicatie van een bericht in het Belgische Staatsblad van 4 november 2020, waarin werd aangekondigd dat – vooruitlopend op de invoering van de effectentaks 2.0 – volgende rechtshandelingen, gesteld vanaf 30 oktober 2020, vermoed zullen worden fiscaal misbruik uit te maken:


  1. het splitsen van een effectenrekening waarbij effecten worden verplaatst naar één of meerdere rekeningen bij dezelfde financiële tussenpersoon of naar rekeningen bij een andere financiële tussenpersoon met het oogmerk om te vermijden dat de totale waarde van de effecten op één rekening meer bedraagt dan 1 miljoen euro;
  2. het openen van effectenrekeningen waarbij effecten worden gespreid tussen rekeningen bij dezelfde financiële tussenpersoon of bij een andere financiële tussenpersoon met het oogmerk om te vermijden dat de totale waarde van de effecten op één rekening meer bedraagt dan 1 miljoen euro;
  3. de omzetting van aandelen, obligaties en andere belastbare financiële instrumenten, op naam zodat ze niet langer meer op een effectenrekening worden aangehouden, met het oogmerk om te ontsnappen aan de taks;
  4. het onderbrengen van een aan de taks onderworpen effectenrekening in een buitenlandse rechtspersoon die de effecten overplaatst naar een buitenlandse effectenrekening, met het oogmerk de taks te vermijden;
  5. het onderbrengen van een aan de taks onderworpen effectenrekening in een fonds waarvan de deelbewijzen op naam worden geplaatst, met het oogmerk de taks te vermijden.

En het bericht voegde hier nog aan toe: “In bovenvermelde situaties is sprake van een weerlegbaar vermoeden van belastingontwijking waarbij de belastingschuldige het tegenbewijs kan leveren.”

Voor een goed begrip: de “belastingschuldige”, waarvan sprake, is de Belgische tussenpersoon (bank, …) ! Rekeninghouders (de “belastingplichtigen”) hebben er bijgevolg alle belang bij om hun bank te informeren omtrent de niet-fiscale motieven van hun handelingen en dit ook maximaal te staven. Bij gebreke hieraan, zal de Belgische tussenpersoon niet anders kunnen dan de anti-misbruikbepaling toe te passen en de kwestieuze verrichting te negeren m.o.o. de berekening van de effectentaks 2.0. Het is bovendien vandaag nog niet duidelijk hoe ver in de tijd de gevolgen hiervan strekken: geldt dit enkel voor het jaar waarin de handeling werd gesteld of zijn de gevolgen ‘voor eeuwig’ ?

In de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp werd deze lijst verfijnd en verder aangevuld:

  1. de overplaatsing van een effectenrekening of van een bestaande Tak 23-verzekeringsovereenkomst naar een Tak 23-verzekeringsovereenkomst afgesloten met een buiten België gevestigde verzekeringsonderneming, met het oogmerk om te ontsnappen aan de taks;
  2. de overplaatsing van een effectenrekening waarbij effecten worden getransfereerd naar het buitenland bij dezelfde financiële tussenpersoon of naar rekeningen bij een andere financiële tussenpersoon, met het oogmerk om te ontsnappen aan de taks;
  3. het aanhouden van een effectenrekening waarvan alle effecten zijn verkocht of getransfereerd om nulwaarden te creëren op referentietijdstippen teneinde de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten tijdens de referentieperiode te laten dalen, met het oogmerk om de taks te verminderen of te ontsnappen aan de taks.

De ontwerptekst van de wet laat t.a.v. de weerlegbare vermoedens eveneens toe dat het tegenbewijs door de belastingplichtige wordt geleverd.

Verbazingwekkender is dat elders in de Memorie van Toelichting staat te lezen én is ook opgenomen in het wetsontwerp dat sommige van voornoemde rechtshandelingen plots onweerlegbaargeacht worden fiscaal misbruik uit te maken. Het gaat dan meer bepaald om:

  1. het splitsen van een effectenrekening in meerdere effectenrekeningen aangehouden bij dezelfde tussenpersoon, indien de splitsing heeft plaatsgevonden vanaf 30 oktober 2020. In geval van scheiding of overlijden met een beëindiging van een gedwongen onverdeeldheid van een effectenrekening tot gevolg, geldt het onweerlegbaar vermoeden niet. Hetzelfde geldt wanneer bijvoorbeeld een rekening van 50 000 euro wordt gesplitst in twee rekeningen van 25 000 euro.
  2. gevallen waarin belastbare financiële instrumenten, aangehouden op een effectenrekening, worden omgezet naar financiële instrumenten op naam.

Vanzelfsprekend zijn dergelijke tegenstrijdige bepalingen uit de Memorie van Toelichting, het wetsontwerp en het reeds eerder gepubliceerde bericht niet bevorderlijk voor een adequate en transparante toepassing van de (toekomstige) wet en is officiële verduidelijking ten zeerste aangewezen.

7. Niet-aftrekbare kost

Tot slot stelt het wetsontwerp dat in zoverre natuurlijke personen de effectenrekening beroepsmatig aanwenden (wat eerder de uitzondering is) of indien de effectenrekening wordt aangehouden door een Belgische vennootschap, de betaalde effectentaks 2.0 een niet-aftrekbare kost (‘verworpen uitgave’) zal zijn.

Heeft u vragen?

Neem contact op met uw Private Banker. Nog geen cliënt? Maak hier een afspraak.

Tags

Artikel
Uw vermogen
Fiscaliteit
Effectentaks

Lees ook

Hoe uw vermogen optimaal beheren, vandaag en morgen?

Onze Wealth Planning experts en Private Bankers helpen u graag bij het realiseren van uw professionele en persoonlijke doelstellingen. Zo komt u niet voor verrassingen te staan en heeft u een helder zicht op uw vermogen.